Wat doet ertoe?

Wat hebben kinderen nodig? Wat is het beste onderwijs? Hoe laat je kinderen hun kwaliteiten ontplooien? Hoe zorg je dat kinderen weten wat ze willen en wat ze kunnen? En doet dit er überhaupt wel toe…?

Natuurlijk lijkt het logisch deze laatste vraag met ‘ja’ te beantwoorden. Want ja, het is nou eenmaal je werk, als professional in het onderwijs! Toch…? Daar durf ik dan best wel NEE op te zeggen. Niet omdat ik vind dat het er niet toe doet, maar omdat ik niet alle vragen genoeg van belang vindt.

Wat hebben kinderen nodig?

Een veilige omgeving, een gevoel van competentie en een gevoel van erbij horen. Wat mij betreft. En natuurlijk succeservaringen! Grenzen aangeven is hierbij van belang, wat zeker kinderen in de bovenbouw zoeken graag de grenzen op! Grenzen aangeven wordt ook benoemd bij opvoeden.nl, een site met opvoedinformatie. Want niet alleen de onderwijsprofessional krijgt te maken met grensopzoekend en/of grensoverschrijdend gedrag. Dit gebeurt thuis natuurlijk ook!

Wat is het beste onderwijs?

Dit is een veel te complexe vraag om zo maar even te beantwoorden. En daarbij is er vast geen enkel antwoord wat sluitend en ‘het beste’ is. Wel durf ik te zeggen, dat een van de belangrijkste elementen is: ‘het beste onderwijs is het onderwijs waar het betreffende kind zichzelf mag (en kan!) zijn, waar het zich uitgedaagd voelt en waar het tot de beste versie van zichzelf mag komen’

Dit is in ieder geval mijn visie.

Hoe laat je kinderen hun kwaliteiten ontplooien?

Het is wat mij betreft belangrijk hierbij dat je kinderen ruimte geeft. Hebben kinderen wel de kans om zichzelf te leren kennen? Ik werk tegenwoordig in het Montessori-onderwijs. En als ik kijk naar mijn ervaringen in het regulier basisonderwijs, zie ik keer een verschil in de mate waarin je het kind kent.

In het montessori-onderwijs zie ik veel meer tijd, ruimte en mogelijkheden om de kinderen beter te leren kennen, zowel qua persoon, qua karakter als qua wat ze kunnen en willen. Ik wil niet zeggen dat dit per definitie inherent is aan het Montessori-onderwijs, maar ik merk bij mezelf dat er meer ruimte is voor mij om hier iets mee te doen, vergeleken met het regulier basisonderwijs.

Daarbij hoort ook dat dat je als leerkracht een bepaalde houding aanneemt. De ruimte die je aan kinderen geeft, betekent ook dat je elf een stapje terug moet kunnen doen. Zoals Maria Montessori heeft gezegd: “Je [de leerkracht dus] moet niet leren wat je moet doen, maar wat je moet laten.”

Maar ik besef me ook heel goed dat dit wat over mij kan zeggen. Desalniettemin.

Hoe zorg je dat kinderen weten wat ze willen en wat ze kunnen?

Wederom, ruimte geven! Gesprekken voeren, verschillende kwaliteiten en vaardigheden laten inzetten in verschillende (werk)situaties, waardoor je ontdekt wat kinderen kunnen!

Ik heb hier eerder al een blog over geplaatst. Er zijn genoeg opties om een andere plek te vinden met je klas, om te werken/leren/ontwikkelen.

Een mooie ervaring die ik me altijd zal herinneren komt van een snuffelstage die mijn klas heeft gedaan. Het gaat om een groep 7 waar ik een paar jaar geleden voor stond (een reguliere basisschool, voor zover dat van belang is):

We gingen naar Ekoplaza, een biologische supermarkt. En één van de ‘opdrachten’ die de kinderen kregen, was het spiegelen van de producten (zodat ze allemaal netjes in de schappen staan, met het label recht naar voren). Eén van mijn leerlingen, die in de klas weinig tot werken kwam, heel veel stof erg lastig vind, al eerder was blijven zitten, bloeide compleet op!

Hij deed dit vol concentratie en overgave en na verloop van tijd vroegen veel andere kinderen hem om hulp, als ze even niet meer wisten wat de bedoeling was! Een jongen, die dus (zo luidt althans mijn conclusie) niet geheel op z’n plek is in een schoolse situatie (zelfstandig stil werken in een werkboek), en die zich ontpopt als een soort teamleider op de werkvloer. Onwijs tof!

Deze ontplooiing was niet opgelegd of ingestudeerd. Deze leerling ontdekte zijn kracht en benutte die. Dit sluit aan bij wat Maria Montessori heeft gezegd en geschreven: “Alles wat spontaan gebeurt, beklijft beter.”

Dus, zorg voor veel verschillende situaties, zodat kinderen allerlei vaardigheden zullen moeten inzetten. Zo ontdek je veel beter wat een kind echt als kwaliteiten heeft, die niet altijd in de meer eenzijdige schoolse situatie tot uiting komen.

En doet dit er überhaupt wel toe…?

Wat mij betreft zeker wel! Maar je kunt je afvragen of elk van deze vragen even van belang, urgent en praktisch is voor direct ‘gebruik’.

Ik denk dat er veel antwoorden mogelijk zijn op meerdere van bovenstaande vragen, en dat het afhangt van de context wat de antwoorden zijn die waarde toevoegen.

Ikzelf heb de waarde gevonden in het Montessori-onderwijs. Ik zie dat kinderen (in meer of mindere mate) zelfstandig kunnen en leren werken, plannen en zo een in mijn ogen betere voorbereiding hebben op de toekomstige overgang naar het leven in de maatschappij.

Ik zie dat kinderen andere (sociale) vaardigheden ook ontwikkelen, die ik in mijn ervaringen in het reguliere basisonderwijs minder heb gezien.

Dus, de mix van vaardigheden en de afwisseling is situaties maakt wat mij betreft dat kinderen zich veelzijdiger en breder ontwikkelen. En dat vind ik prachtig!


De afbeelding bij deze blog is afkomstig van het CDA, gedownload van: https://d2vry01uvf8h31.cloudfront.net/_processed_/e/e/csm_shutterstock_787955047_04c8650f45.jpg

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.