Hier beschrijf ik enkele inzichten van John Hattie – Leren zichtbaar maken (2015), en dan met name uit hoofdstuk 5, met mijn eigen interpretatie ervan en aangevuld met mijn eigen inzichten.
Leerlingen en leraar samen
Hattie komt steeds weer terug op het belang van betrokkenheid van leerlingen bij het proces. Zowel bij de inhoud als bij de start, d.m.v. leerdoelen en criteria duidelijk maken. Dit i.c.m. een zelfbewuste houding van de leerkracht.
Hieronder behandel ik een aantal randzaken voor onze onderwijspraktijk, zoals (georganiseerde) collegiale consultatie, (gezamenlijke) voorbereiding en ontwikkeling van de leerkracht voor de klas.
Ruimte voor de leraar
Hattie pleit ervoor dat er naast praten over onderwijs, ook ruimte gegeven dient te worden om te oefenen: “…Het betekent bijvoorbeeld dat u, om de ideeën in dit boek om te zetten in daden, wilt veranderen, weet wat een goed resultaat is en de gelegenheid heeft om veilig nieuwe manieren van lesgeven uit te proberen.” (blz. 91)
Dit betekent dus 3 dingen:
- Helder hebben wat je wilt (bereiken)
- Helder hebben hoe het uiteindelijke resultaat er concreet uitziet en ontdekken dat het lukt als je ermee bezig bent
- Oefening en evaluatie
Stap 2 zou een gevolg zijn van zowel inzicht in het eigen handelen, inzicht in het gewenste leerkrachtegedrag en open staan voor verandering en het kwetsbaar durven opstellen hierbij. Want terwijl leerlingen constant bezig zijn met ontwikkelen, mag dit uiteraard net zo goed op ons slaan. Een school is dus net zo goed een plek om te leren voor de leraar.
Wat Hattie meermaals benadrukt, is dat het niet alleen gaat over praten over de inhoud en de lesmodellen, maar praten over het voorbereiden, het beoordelen hiervan en het lesgeven zelf: “…de kracht van het samenwerken van leraren in het beoordelen van hun voorbereiding. Dit doet de vraag rijzen hoe je een school inricht zodat leraren met elkaar over het lesgeven kunnen praten – niet over het onderwijsprogramma, de leerlingen, beoordelingen, voorwaarden of sport, maar over wat zij verstaan onder ‘uitdaging’, ‘vordering’, en ‘bewijzen van de effecten die worden verwacht en gekregen van de lessen’.” (blz. 94)
Verwachtingen van leerlingen
We horen vaker dat hoge(re) verwachtingen vaak leiden tot hoge(re) scores. Er is sprake van een selffulfilling prophecy; wat je verwacht, gebeurt vaak ook.
Volgens Hattie (blz. 112) zijn de verschillende verwachtingen die je van kinderen hebt niet het belangrijkst, “want als leraren hoge verwachtingen hebben, hebben ze die voor alle leerlingen. En als ze lage verwachtingen hebben, zijn ze ook geneigd die voor alle leerlingen te hebben.”
Blokkades voor leren
Leerlingen weten vaak heel goed hoe het eraan toegaat in de klas. Ze kunnen benoemen wat voor verwachtingen er heersen en of ze het gevoel hebben of bepaalde leerlingen worden voorgetrokken (blz. 112).
Niet alleen de verwachtingen van de leraar zijn van invloed op het daadwerkelijke leren van leerlingen. Ook bepaalde zaken die vaak als ‘standaard’ aanwezig worden beschouwd, kunnen wel degelijk (een negatief) effect hebben: “Ze [Weinstein, 2002] liet ook zien dat menige institutionele praktijk (zoals volgsystemen en indelingen) overtuigingen voedt die de kansen op leren blokkeren.” (blz. 113)
Oftewel, het indelen van leerlingen in bepaalde (hulp)groepjes en het gebruiken van volgsystemen (en de bijbehorende beoordelingsuitdraaien) kunnen van in vloed zijn op de mindset van leerlingen.
Dit is interessant, met name omdat leerlingen die extra hulp nodig hebben, vaak in bepaalde hulpgroepjes worden geplaatst. Én regelmatig zijn deze kinderen – zeker de wat oudere kinderen – zich goed bewust van hun situatie.
Als je dan beseft dat de situatie waar we ze in plaatsen – met de beste bedoelingen uiteraard! – net zo goed een negatieve invloed kunnen hebben! Ik herken dit vanuit mijn eigen onderwijs helaas wel in ieder geval.
Verandering en ontwikkeling
“Een van de grotere problemen is hoe leraren worden overtuigd hun manier van lesgeven te veranderen (…)” (blz. 115).
Dit is iets wat in de mens an sich huist: verandering is eng, en roept per definitie weerstand op. Dit is ook het onderwerp van menig managementboek en er zijn niet voor niets functies als ‘verandermanager’, ‘change agent’ en ‘adviseur organisatie-verandering’.
Waar het volgens Hattie om gaat, is het feit dat de leraar het ‘lijdend voorwerp’ wordt: “Leraren hebben op zich niets tegen verandering, maar ze willen niet worden veranderd.” (blz. 115)
En dit kan lastig zijn, vooral als bepaalde routines ingesleten zijn, terwijl een frisse blik niet alleen altijd goed is, maar zeker ook soms nodig is. Maar ook al zijn de algehele scores steeds op zich goed (genoeg), “…de kwaliteit van het onderwijs is juist het belangrijkste voor de leerlingen onder het gemiddelde (en wat voor deze leerlingen werkt , werkt ook goed voor de bovengemiddelde leerlingen).” (blz. 115)
En dit doet bij mij de vraag reizen: doen we wel het best mogelijke voor alleleerlingen? Ik durf best te zeggen dat dit voor mijn eigen onderwijs vast niet altijd zo is. Misschien over het algemeen goed (genoeg), maar vast niet goed genoeg voor alle leerlingen.
Evaluatie boven ‘de beste keuze’
Waar Hattie voor pleit, is niet zozeer de juiste keuze voor een methode en lesmodel, als wel voor het evalueren van de gekozen aanpak. Dit zou beter zijn. (blz. 115)
Er is geen juiste weg, er zijn alleen weloverwogen wegen, die geëvalueerd dienen te worden om te kunnen zeggen of het goed (genoeg) is zo, of dat het ook nog anders of beter kan.
Wij hebben als leraar lang niet de invloed die we zouden willen. Ik heb ooit gelezen dat met alle omgevingen waar kinderen zich in bevinden (thuis, sportclubs, met vrienden, op straat, bij familie) en het besef dat leerlingen zo’n 8 jaar van hun leven ongeveer 6,5 uur per dag bij ons zijn, we toch maar zo’n 10% invloed hebben.
Heeft het dan wel zin wat we doen? Absoluut! We zijn een rolmodel, we zijn een luisterend oor, we bieden ze de tools om zich zelfredzaam te maken in hun leven en we hopen dat ze een soort van leuke mensen blijken te zijn geworden.
Maar dat het niet altijd zo loopt zoals wij hadden gedacht, hoeft dus ook niet altijd te komen door ‘verkeerde keuzes’.
Maar wat wel van belang is, is onze flexibiliteit. Wij zijn de professionals in het onderwijs, dus dat doet constant een beroep op onze keuzes die we kunnen maken. En wat Hattie daarin van belang vindt, is: “Als leerlingen hun leergedrag niet veranderen, is het nodig dat de leraren veranderen.” (blz. 115)
Conclusie
Alles beschouwd, is het van belang dat we als leerkrachten met elkaar praten over het onderwijs, ook los van de inhoud. Dat we onszelf blijven veranderen, dat we verschillende manieren kunnen inzetten en willen oefenen, en dat er een omgeving is waarin dit mogelijk gemaakt wordt. Dat onze verwachtingen effect hebben. Kortom: dat we ertoe doen!
De afbeelding bij deze blog is afkomstig van Lerenzichtbaarmaken.nl, gedownload van: https://www.lerenzichtbaarmaken.nl/images/Leren_zichtbaar_maken/effectgroottes.jpg