Elke ochtend rond 08:15 uur weet ik pas definitief hoe mijn dag eruit komt te zien. Vaak weet ik al van tevoren welke klassen ik o.a. op ga vangen, welke lessen ik over ga nemen, of welke opdrachten docenten voor hun klas hebben, en toch weet ik pas de dag zelf definitief hoe mijn S-uren eruit komen te zien.
Dit betekent dat ik ook zomaar eens een aantal tussenuren kan hebben, of dat ik juist een volle dag heb. In ieder geval is het afhankelijk van de uitval. Zijn er veel docenten ziek of afwezig, dan is de kans zeer groot dat ik veel uren op te vangen heb. Dat is immers een groot deel van mijn baan!
Nu zijn er klassen die ik vaak zie en ook klassen die ik minder vaak zie. Leerlingen zeggen ook wel eens dat ze me lang niet hebben gezien (wat heel goed zou kunnen). Ook hoor ik wel eens dat leerlingen het jammer vinden dat ze mij niet (meer) hebben als docent. Leuk om te horen natuurlijk! En ze vragen zich dan ook af wanneer we elkaar weer zien.
Dat hangt dus af van lesuitval in hun rooster. Dit leg ik ze dan ook uit. En ik maak er dan wel eens een grapje van: “Tsja, als jullie je docent ziek maken zien we elkaar misschien inderdaad wel weer!” De ideeën gaan daarna ook wel eens de klas door (hoesten in de koffie, niezen zonder hand voor je mond, etc.).
Nu sprak ik vorige week een leerling, die ik al even niet meer met een S-uur had gezien. Hij vond dat jammer en vroeg zich af wanneer we elkaar weer eens zouden zien. Ik wist dat natuurlijk (nog) niet. Zijn reactie was vervolgens: “Oh ja, dan moeten we even een docent ziek maken natuurlijk!”
Ik moet dus toch maar eens oppassen met wat ik zeg. Straks word ik door collega’s nog uitgekotst, worden mijn uitspraken een hoofdpijndossier of krijgen andere docenten er spontaan uitslag van…